Krachtles 12: Optimisme – Het regent zonnestralen

Hans van der Loo | Column

‘Everything is gonna be allright’ schalt er in de pauze van iedere wedstrijd uit de kelen van duizenden Ajaxsupporters. Het klinkt hoopvol en krachtig. Tegelijkertijd is het natuurlijk naïef te denken dat alles vanzelf op zijn pootjes terecht komt. Optimisme kent zijn grenzen.

Blind optimisme leidt maar al te vaak tot gemakzucht en zelfoverschatting. Een scheut realiteitszin kan geen kwaad. Net als bij andere dingen in het leven gaat het om de juiste balans: naast zonneschijn is er ook regen. Een echte optimist laat de zonnestralen regenen!

Beeld van een rasoptimist

Optimisme is in. De optimistische kijk op het leven wordt van alle kanten gepropageerd. Zelfhulpboeken en motivatiegoeroes raden ons aan om de toekomst zonnig tegemoet te zien. Wie optimistisch is, voelt zich energieker en presteert beter. Bovendien is optimisme een belangrijk medicijn tegen alle mogelijke fysieke en psychische kwalen die de mens kunnen treffen. Ook in de managementliteratuur wordt optimisme als een onmisbare en onuitputtelijke energiebron gezien om disruptieve kantelingen en exponentiële groei te realiseren. Wij houden van optimisten. Wij voelen ons aangetrokken tot mensen die hoopvol over de toekomst praten, die ons brede en wenkende vergezichten voorspiegelen en die aantonen dat niets onmogelijk is.

Een sprekend voorbeeld van een eigentijdse rasoptimist is visionair, serial entrepreneur en wonderkind Elon Musk. Hij geldt als de belichaming én uitvergroting van de American Dream.

 

Musk is een hemelbestormer van de overtreffende trap. Reeds als twaalfjarige droomde hij van de mogelijkheid om andere planeten te bezoeken. Ooit zou het gedaan zijn met het leven op aarde, zo wist de jonge Elon. Daarom kon je je maar beter voorbereiden op een verder leven op een andere planeet. Na allerlei succesvolle omzwervingen – waarbij hij onder meer PayPal oprichtte, autobedrijf Tesla uit de grond stampte, het inmiddels leidende ruimtevaartbedrijf Space X startte en aan de wieg stond van een gigantisch productiebedrijf voor duurzame energie – is Musk niet alleen puissant rijk geworden, maar ook in staat om zijn oorspronkelijke droom zelfstandig te realiseren. De komende tijd wil hij meerdere raketten naar Mars sturen, om daar aan een replica van onze atmosfeer te bouwen. Moet je dit beschouwen als het werk van een gek of van een genie? De meningen hierover lopen uiteen en de tijd zal het leren. Een ding staat als een paal boven water: Elon Musk is een rasoptimist. Zelfs als alles tegenzit, blijft hij in een betere toekomst geloven. Een paar jaar geleden was zijn hele fortuin verdampt, maar het optimisme van Musk bleef ongebroken. ´Ik ben gelukkig voorzien van kinderlijk optimisme´, zegt hij zelf hierover. ´Dat geeft me de kracht om te doen wat ik belangrijk vind en waar ik van houd, om risico´s te nemen, om mogelijkheden na te jagen en niet te luisteren naar mensen die je van je idealen afhouden en om superhard te werken´.

Hoop in bange tijden

Optimisme en succes gaan lang niet altijd hand in hand. Optimisme laat zich vaak zien wanneer de crisis toeslaat. Een levend voorbeeld daarvan is Michael J. Fox. Ooit was hij een gevierd filmster, totdat hij op zekere dag te horen kreeg dat hij aan een ernstige en ongeneeslijke vorm van de ziekte van Parkinson leed. De snel toenemende motorische problemen die door de ziekte werden veroorzaakt, dwongen Fox om nog voor zijn dertigste levensjaar zijn uiterst succesvolle filmcarrière te stoppen. Deze stap bracht hem aanvankelijk in een diepe depressie: hij raakte aan de drank en dacht er zelfs aan een einde aan zijn leven te maken. Maar na verloop van tijd werd hij gedreven door een ongrijpbaar geloof dat ook zijn toekomst zonnig zou zijn. Hij realiseerde zich dat hij niet zozeer aan een ongeneeslijke ziekte leed, maar dat hij een ´ongeneeslijke optimist´ was. Hij schreef daar meerdere bestsellers over en ontpopte zich tot een ´hoopgever´ voor allen die ook met ernstige ziekten of lichamelijke beperkingen te kampen hebben.

Hoopgevers als Michael J. Fox zijn mensen die positieve emoties weten op te wekken, doordat zij verwachten dat bepaalde wensen of idealen bereikbaar zijn en die ook de aandrang voelen om hun wensen daadwerkelijk te realiseren. In het geval van Fox betekende dit dat hij weigerde om zich nog langer levend begraven te voelen en dat hij zich vol elan op nieuwe taken – het oprichten van een stichting om de ziekte van Parkinson te bestrijden, het schrijven van meerdere boeken, het geven van interviews en het hernieuwd oppakken van tv-optredens – stortte. Hij gooide de luiken open en inspireerde lotgenoten om hetzelfde te doen. ´Ik kan het iedereen aanraden om een optimist te worden´, zegt Michael Fox.

´Optimisme betekent dat je zin geeft aan het leven, dat je gebruik maakt van je natuurlijke positieve energie, dat je openstaat voor nieuwe mogelijkheden en dat je anderen inspireert om ook hun doelen te halen´.

´Denk niet dat ik me niet bewust ben van de risico´s´, voegt hij eraan toe. ´Ik ben zelfs heel goed in het inschatten van risico´s. Maar ik weet dat ik alles aankan, wat er ook gebeurt´.

Optimisme en pessimisme: tegengestelde paradigma´s

Zijn optimisten altijd opgewekt en pessimisten per se neerslachtig? Dit wordt vaak gedacht, maar dat is niet zo. Een optimist kan best vrolijk zijn, maar dat geldt ook voor een pessimist. Omgekeerd hoeft een knorrepot als Maarten van Rossem niet meteen als een pessimist te worden weggezet. De verschillen tussen optimisme en pessimisme hebben niet primair betrekking op uiteenlopende stemmingen als wel op tegengestelde manieren van kijken en denken. Het zijn twee tegengestelde paradigma´s.

Oppervlakkig gezien hebben deze tegengestelde paradigma´s vooral te maken met de manier waarop men naar de werkelijkheid kijkt. Het is zoals Winston Churchill het ooit fraai formuleerde:

´Een pessimist ziet de moeilijkheid in elke mogelijkheid, een optimist ziet juist een mogelijkheid in iedere moeilijkheid´.

Wat dieper gravend, komen we tot de slotsom dat het om twee tegengestelde manieren van redeneren en verklaren gaat. De bekende Amerikaanse psycholoog Martin Seligman heeft hier in 1990 het prachtige boek ´Learned Optimism´ over geschreven.

Op basis van jarenlang onderzoek naar de verschillende manieren waarop mensen op gebeurtenissen reageren, kwam hij tot de conclusie dat optimisten op ten minste drie manieren van pessimisten verschillen. Optimisten leggen de oorzaak van positieve gebeurtenissen bij zichzelf (´ik heb deze gebeurtenis zelf afgedwongen´), ze zijn ervan overtuigd dat je dergelijke gebeurtenissen ook op andere gebieden kunt veroorzaken (´als ze me vragen om hetzelfde kunstje elders te flikken, dan lukt me dat´) en ze veronderstellen dat ze in de toekomst voor soortgelijke gebeurtenissen kunnen zorgen (´als het morgen moet, doe ik het weer´). Pessimisten denken precies tegenovergesteld: ze leggen de oorzaak van positieve gebeurtenis buiten zichzelf (´om de een of andere manier is mij dit overkomen´), ze menen dat de gebeurtenis toevallig zijn (´ik heb dit keer gewoon mazzel gehad´) en dat deze niet voor herhaling vatbaar is (´een volgende keer zal ik niet zo´n geluk hebben´).

Wanneer het gaat om negatieve gebeurtenissen gaan pessimisten er juist vanuit dat deze op eigen schuld berusten (´ik heb het helemaal aan mezelf te wijten´), dat de oorzaken symptomatisch zijn voor wat de persoon in kwestie doorgaans overkomt (´dit overkomt me altijd´) en dat de gevolgen ervan lang, misschien wel eeuwig zullen voortduren (´ik heb nu al mijn krediet verspeeld´). Optimisten wijten nare gebeurtenissen eerder aan externe omstandigheden (´dit had iedereen kunnen treffen´), aan specifieke factoren (´gewoon pech gehad in dit geval´) en zijn van mening dat de negatieve effecten slechts van tijdelijke aard zijn (´volgende keer beter´).

Optimisme: gewoon doen!

Waarom is optimisme belangrijk en wat zijn de voornaamste effecten? Over deze vraag kunnen we kort zijn: het belang en de effecten van optimisme staan buiten kijf. Studie na studie laat zien dat optimisten in vergelijking tot pessimisten beter in hun vel zitten, energieker zijn, een betere gezondheid hebben, langer leven, beter bestand zijn tegen stress en superieure prestaties leveren. En of het nog niet genoeg is, ze onderhouden ook betere relaties met anderen, ze kennen minder problemen, zijn minder vatbaar voor depressiviteit en zijn minder snel geneigd om de handdoek in de ring te gooien als het misgaat. Zoals de Amerikaanse onderzoekster Suzanne Segerstrom treffend stelt, optimisten zijn in staat om de wet van Murphy, die zegt dat alles wat mis kán gaan ook daadwerkelijk mis zál gaan, te doorbreken.

Al deze positieve effecten brengen ons bij vraag of optimisme aan te leren is. Het antwoord hierop heb ik al verklapt: het eerder genoemde boek van Martin Seligman gaat over ´aangeleerd optimisme´ en dat is niet voor niets. Seligman en andere onderzoekers zijn ervan overtuigd dat optimisme aan te leren is door gewoon optimistisch te doen. Wie optimistischer wil worden, moet volgens hen eerst inzien hoe zijn gedachten, gevoelens en gedrag met elkaar samenhangen en tot meer optimisme kunnen worden aangezet. Als je eenmaal weet hoe het bij je zit, kun je gericht aan je optimisme gaan werken. Hoe? Door gewoon te doen! In krachtles 3 ging het er al over dat doen de beste manier van denken is. Steeds meer psychologen nemen afstand van de gedachte dat je eerst anders moet denken voordat je anders gaat doen. Verspil je tijd niet met gepieker over diepere oorzaken van ongewenst gedrag of met het eindeloos plannen maken, maar ga zo snel mogelijk gericht aan de slag. Gedrag is immers makkelijker te veranderen is dan gevoelens of gedachten. Sterker nog, als je je anders gaat gedragen, ga je anders denken en ga je je anders voelen. Gedachten en gevoelens worden vanzelf optimistischer wanneer je je optimistischer gedraagt.

Hoe ziet optimisme bevorderend gedrag eruit? Ga allereerst op zoek naar het positieve in elke situatie. Zoek ook altijd naar veelbelovende mogelijkheden en oplossingen. Zoek steun bij mensen met een optimistische levenshouding. Bekijk mislukkingen en tegenslagen als positieve kansen om te leren. En vooral ook: blijf je altijd bewust van je eigen optimistische en pessimistische gedachten. Want voordat je eraan kunt werken, moet je eerst weten hoe het werkt.

Drie beperkingen van optimisme

Betekent dit alles dat optimisme een wondermiddel is? Nee, ook optimisme kent zijn beperkingen. Tot slot van dit artikel zal ik er drie noemen.

Een eerste beperking is dat we van nature veel te optimistisch over onze eigen capaciteiten en mogelijkheden denken (niet over die van anderen, daar zijn we juist vaak erg pessimistisch over…). We overschatten onszelf steevast. Bij het inschatten en beoordelen van eigen kwaliteiten en bekwaamheden zijn we geneigd om te denken dat we beter zijn, dan feitelijk het geval is. Ook schatten we onze toekomstige mogelijkheden dikwijls veel te hoog in en hebben we onvoldoende oog voor mogelijke gevaren. Hoewel de statistieken niet liegen, is er bijna niemand te vinden die zegt dat juist hij/zij ooit zal scheiden of werkloos zal worden. Volgens de Britse neurowetenschapper Tali Sharot heeft dit te maken met een aangeboren ´optimism bias´, een natuurlijke hang om een positief zelfbeeld te cultiveren door de dingen mooier voor te stellen dan ze zijn.

Een tweede beperking heeft te maken met het zelfversterkende karakter van optimisme, waardoor ´overoptimsme´ en ´wishfull thinking´ om zich heen kunnen grijpen. Bij het maken van toekomstplannen – denk aan grote infrastructurele projecten of ict-projecten – kiezen we vaak onbewust voor het meest gunstige scenario. Dat geeft weliswaar een boost aan ons zelfvertrouwen, maar leidt er tegelijkertijd toe dat we te makkelijk gaan denken over de verwezenlijking van onze plannen. Wishful thinking wiegt jezelf in slaap. Prestaties komen niet zomaar uit de lucht vallen, daar moet je echt heel wat voor doen!

Een derde beperking heeft betrekking op de vraag of je meer gericht bent op groei en vooruitgang of dat je je vooral toelegt op het voorkomen van ongelukken. In het eerstgenoemde geval is sprake van een ´promotie focus´ en in het tweede geval van een ´preventie focus´. Optimisme sluit naadloos aan bij de eerstgenoemde oriëntatie. Optimisten zijn mensen die willen winnen. Gezond pessimisme past eerder bij mensen die ongelukken willen voorkomen en niet willen verliezen. Bij sommige activiteiten is de laatstgenoemde houding zeker op zijn plaats. Denk bijvoorbeeld aan de piloot die voor vertrek steevast om het vliegtuig heenloopt om te zien of er mankementen zijn. Voor wie in een vliegtuig zit, is het een geruststellende gedachte dat dit gebeurt en dat de betreffende piloot niet uitgaat van de optimistische veronderstelling dat het vliegtuig toch wel in de lucht zal blijven hangen.

De moraal van het verhaal? Wees altijd optimistisch, maar overdrijf het niet. Schakel je natuurlijke hang naar optimisme als het over jezelf gaat zo nu en dan even uit, denk niet te makkelijk en rooskleurig over de verwezenlijking van mooie toekomstplannen en blijf luisteren naar mensen die eerder geneigd zijn om beren op de weg te zien dan jij. Kortom, laat het zonnestralen regenen!

Hans van der Loo, augustus 2015.

Dit artikel is tot stand gekomen op basis van de inbreng van leden van HRzone via LinkedIn. Ik heb dankbaar gebruik gemaakt van de ingebrachte denkbeelden en voorbeelden. Dank daarvoor! 

Recent Posts