Krachtles 8: Zelfvertrouwen – Wondermiddel of achterhaalde mythe?

In een VOCA-wereld waarin Vluchtigheid, Onzekerheid, Complexiteit en Ambiguïteit overheersen, lijkt zelfvertrouwen een onmisbare kracht. Alleen wie in zichzelf gelooft en sterk in zijn schoenen staat, is in staat om in zo’n wereld te gedijen. Niet voor niets wordt zelfvertrouwen gezien als zinderende bron van succes.

Dat is een achterhaalde mythe, roepen wetenschappers tegenwoordig in koor. Zij stellen dat het belang van zelfvertrouwen ernstig wordt overschat. Om te kijken hoe het zit, duik ik wat dieper in de mysterieuze wereld van het zelfvertrouwen.

Goed nieuws en….

Over zelfvertrouwen valt goed en slecht nieuws te melden. Het goede nieuws is dat zelfvertrouwen ertoe doet. Het maakt mensen gelukkiger, productiever en creatiever. Met zelfvertrouwen ben je minder afhankelijk van de opvattingen van anderen en verkondig je sneller je eigen mening. Je bent minder vatbaar voor psychologische problemen en weerbaarder tegen kritiek. Je staat steviger in je schoenen en bent eerder geneigd om initiatieven te ontplooien. Ook voel je je beter op je gemak en beweeg je soepeler door het sociale verkeer. En je komt minder twijfelachtig over terwijl je meer invloed hebt op anderen. En je bent eerder geneigd om van fouten te leren dan ze aan eigen tekortkomingen toe te schrijven.

Dit zijn geen veronderstellingen, maar wetenschappelijk bewezen feiten. Bij elkaar opgeteld leidden die feiten ertoe dat zelfvertrouwen in de jaren tachtig als belangrijkste factor in het bereiken van betere schoolresultaten werd gezien. Om het zelfvertrouwen van schoolleerlingen te vergroten, werden omvangrijke programma’s opgezet. Daarin werd kinderen geleerd om vooral positief over zichzelf te denken.

Op de vraag wie de meest bijzondere persoon ter wereld was, was slechts één antwoord mogelijk: ‘ik’. Op veel scholen ging men nog verder en werden negatieve beoordelingen in de ban gedaan omdat ze schadelijk zouden zijn voor het positieve zelfbeeld van het kind. Het liefst vermeed men het toetsen van kinderen op vaardigheden. Wanneer daar niet aan te ontkomen viel, werd het leveren van negatieve feedback sterk afgeraden. De positieve houding tegenover zelfvertrouwen beperkte zich niet tot de opvoeding van kinderen.

Ook volwassenen raakten in de ban van het nieuwe tovermiddel. Karrenvrachten zelfhulpboeken en massaal uit de grond gestampte trainingen beloofden hun publiek een positiever zelfbeeld, een betere profilering, een duidelijkere presentatie van jezelf, een effectievere communicatie, een meer assertieve houding, het vermogen om uitdagende doelen te stellen, meer leiderschap, meer energie, minder stress en ga zo maar door.

Slecht nieuws…

So far so good. Er is echter ook slecht nieuws te melden. Na de euforie over de zegeningen van zelfvertrouwen, kwamen al gauw ook de beperkingen ervan aan het licht. Werkgevers spraken hun ergernis uit over de zelfvoldane, maar nauwelijks presterende jonge werknemers die hun organisaties binnentrokken. Omgekeerd liepen de ego’s van schoolverlaters flinke deuken op, omdat ze niet gewend waren om op prestaties afgerekend te worden. Ook vanuit de samenleving klonken steeds vaker verontrustende berichten over het narcistische gedrag van jongeren.

De aanzwellende kritiek werd alleen maar luider toen in 2003 een groot overzichtsartikel van de Amerikaanse hoogleraar Roy Baumeister verscheen waarin het vermeende verband tussen zelfvertrouwen en prestaties finaal onderuit werd gehaald. Volgens Baumeister leidt zelfvertrouwen weliswaar tot een gelukzalig en tevreden gevoel, maar niet tot de realisatie van betere prestaties.

Er is wel sprake van een omgekeerde relatie: wie beter presteert, krijgt automatisch meer zelfvertrouwen. Baumeister gaf dan ook aan dat we ons voor het versterken van zelfvertrouwen beter kunnen richten op het vergroten van onze vaardigheden om te presteren door het tonen van wilskracht (Krachtles 6 gaat hierover). Ook dit voorstel werd overigens gauw afgeschoten, toen bleek dat zelfvertrouwen dat is gebaseerd op prestaties bijzonder broos is. Zolang er wordt gepresteerd, is het zelfvertrouwen hoog. Maar o wee, als het even tegenzit, dan verdwijnt het goede gevoel razendsnel.

Eigenwaarde en vaardigheid

De afgelopen jaren is het geloof in de heilzame werking van zelfvertrouwen steeds verder weggeëbd. Met name de jongste generatie psychologen lijkt er een duivels genoegen in te scheppen om af te rekenen met de intellectuele erfenis uit de jaren tachtig.

Zelfvertrouwen is een probaat middel om jezelf voor de gek te houden en je beter voor te doen dan je eigenlijk bent, meent Tomas Chamorro-Premuzic, een rising star onder de psychologen, in zijn recente boek ‘Confidence‘. Wie vooruit wil komen in het leven kan beter over te weinig dan over teveel zelfvertrouwen beschikken, stelt hij provocerend. Teveel zelfvertrouwen leidt maar al te vaak tot gemakzucht en arrogantie. Wie over weinig zelfvertrouwen beschikt, is daarentegen geneigd om beter zijn best te doen.

Al met al hebben de discussies ervoor gezorgd dat de verwarring rond het onderwerp alleen maar is gegroeid. Maar geen nood, want de oorzaak van de verwarring is eigenlijk betrekkelijk simpel: de betrokkenen hebben niet in de gaten dat zelfvertrouwen een tweedimensionaal begrip is. Iedereen praat ogenschijnlijk over hetzelfde onderwerp, maar heeft daarbij vaak verschillende dimensies voor ogen.

Zelfvertrouwen, dimensie 1: eigenwaarde

De onderzoekers uit de jaren tachtig richtten zich vooral op de dimensie ‘eigenwaarde’. Het gaat hier om het gevoel dat je hebt hoeveel je waard bent. Eigenwaarde zegt iets over het generieke beeld dat je van jezelf hebt. Met een positief zelfbeeld vind je dat je belangrijke dingen doet, een positieve bijdrage levert en betekenisvolle banden met anderen hebt. Je vindt dat je iets voorstelt en dat je er mag zijn. Een negatief zelfbeeld maakt je daarentegen kwetsbaar, onderdanig en angstig. Je hebt het gevoel dat je weinig kunt en dat er niemand is die oog voor je heeft. Wanneer zelfvertrouwen voornamelijk is gebaseerd op eigenwaarde kan dat een paar vervelende neveneffecten met zich meebrengen: arrogantie en gemakzucht.

Arrogantie manifesteert zich wanneer je je eigenwaarde overdrijft. Je gaat er dan automatisch vanuit dat je zo bijzonder bent dat je meer waard bent dan anderen. Het gevolg is dat je recht meent te hebben op bepaalde privileges of manieren van behandeling. Omdat anderen daar begrijpelijkerwijze geen boodschap aan hebben, kom je met zo´n houding vaak van een koude kermis thuis. Gemakzucht is een ander nadelig effect: omdat je je inbeeldt dat het goed is zoals je bent, is er ook geen drijfveer om te groeien en jezelf te verbeteren.

Zelfvertrouwen, dimensie 2: eigen vaardigheden

De tweede dimensie van zelfvertrouwen heeft betrekking op de ‘vaardigheid’ om te presteren. Psychologen spreken in dit verband ook wel van zelfeffectiviteit: dat is een op specifieke prestaties gebaseerd geloof in eigen kunnen. Zoals wij eerder zagen, verguisde Baumeister iedere vorm van zelfvertrouwen die niet op een of andere vaardigheid is gebaseerd. Voor hem stond het als een paal boven water dat het versterken van zelfvertrouwen verliep langs de weg van het aanleren van en je bekwamen in vaardigheden. Als mensen bepaalde taken leren beheersen, zullen ze beter presteren en zal hun zelfvertrouwen groeien. Althans, dat dacht hij.

Hij ging daarbij voorbij aan de kwetsbaarheid van zelfvertrouwen dat uitsluitend op prestaties is gebaseerd. Zolang je goed presteert, is er niets aan de hand. Je straalt zelfvertrouwen uit, komt zelfverzekerd en ontspannen over en dwingt respect af. Maar die uitstraling hoeft geen weerspiegeling te zijn van wat zich van binnen afspeelt. Wanneer de prestaties afnemen of uitblijven, komt het zelfvertrouwen meteen onder druk te staan.

In de film ‘American Psycho’ zit een scene waarin een aantal bankiers kijkt wie het mooiste visitekaartje heeft. De hoofdpersoon toont eerst trots zijn nieuwe kaartje, maar raakt volkomen van streek wanneer hij merkt dat de kaartjes van de anderen nóg mooier zijn. Zonder hecht verankerd gevoel van eigenwaarde staat onze vaardigheid kennelijk permanent op het spel.

De moraal van het verhaal: zelfvertrouwen is een duurzame combinatie van eigenwaarde én vaardigheid. Het gevoel van eigenwaarde zorgt voor een generieke basis van waaruit we aan onze vaardigheden kunnen werken. Het geloof in eigen kunnen geeft een specifieke kleur aan ons zelfvertrouwen en zorgt ervoor dat we trots kunnen zijn op de dingen die we doen.

Het krijgen en behouden van zelfvertrouwen

Zelfvertrouwen wordt vaak als een mysterieuze kracht voorgesteld. Er worden voodoo-termen als ‘Mojo‘ en ´X-factor´ voor gebruikt. We weten inmiddels dat van een mysterie geen sprake is. Zelfvertrouwen heeft te maken met twee factoren: eigenwaarde en vaardigheid. Dat neemt niet weg dat die factoren soms een grillig en onvoorspelbaar spel met ons spelen. Zelfvertrouwen kan zomaar komen, maar ook weer net zo snel verdwijnen. In de sport zien we regelmatig opmerkelijke kantelpunten waarbij de ene sporter of het ene team als uit het niets de overhand krijgt of er juist niets meer van bakt.

In het gewone leven zie je hetzelfde gebeuren. Kijk maar eens naar de tv-reeks over het ‘Mooiste meisje van de klas’. Daarin zie je portretten van meisjes die het in hun tienerjaren voor de wind gaat: ze zijn knap, stoer, avontuurlijk, sportief en omringd door een schare bewonderende vrienden en vriendinnen. Ze zijn gelukkig in de liefde in hebben een bloeiende carrière in het vooruitzicht. Op een dag neemt hun leven echter een dramatische wending en raken ze van het pad. Ze storten in en hun zelfvertrouwen is plotseling verdwenen. Soms komt alles na enige tijd weer goed en herwint de vrouw in kwestie haar zelfvertrouwen. Soms ook zien we een geknakte vrouw die nog slechts een schim is van wie ze ooit was.

Dit roept de vraag op of je zelfvertrouwen kunt beïnvloeden. Het antwoord is simpel: ja, dat kan! Geheel in lijn met wat ik hiervoor stelde, verloopt de weg naar het krijgen en behouden van zelfvertrouwen langs twee wegen.

Gevoel van eigenwaarde ontwikkelen

De ene weg is die van het vergroten of stabiliseren van je gevoel van eigenwaarde. Toon zelfkennis en probeer erachter te komen wie je bent en waar je hart naar uitgaat. Probeer je prestaties en sterke punten uit het verleden met elkaar te verbinden. In een beroemd geworden toespraak op de campus van Stanford University noemde Steve Jobs dit ‘connecting the dots‘. Probeer daarnaast ook je waarden te bepalen: Hoe sta je in het leven en wat maakt het leven volgens jou de moeite waard? Waarop wil je je keuzes baseren? Hoe wil je te werk gaan en met anderen samenwerken?

Belangrijk in dit verband is natuurlijk dat je je waarden niet alleen op papier zet, maar dat je er vooral ook naar gaat leven. Een derde manier om je eigenwaarde te vergroten is om een aantal hardnekkige overtuigingen waarmee ieder mens te maken heeft de kop in te drukken. ‘Ik ben pas iets waard als ik presteer’ is zo’n overtuiging die meteen een knauw aan je zelfvertrouwen geeft.

Vooral aandacht hebben voor negatieve kwaliteiten of dingen die je in vergelijking met andere mist, is een andere overtuiging die niet bepaald bevorderlijk is voor je gevoel van eigenwaarde. Tegenslagen als een teken van persoonlijk tekortkomen opvatten, is ook een vreter van zelfvertrouwen. Evenals je te laten meesleuren door negatieve gevoelens.

De tip is hier: wees je bewust van het feit dat je op een bepaalde manier denkt en probeer daarvoor andere overtuigingen in de plaats te stellen.

Geloof in eigen kunnen versterken

Een gevoel van eigenwaarde geeft je een stabiele basis, maar is niet voldoende om duurzaam zelfvertrouwen op te bouwen. Daarvoor dien je ook de andere weg te bewandelen, die gericht is op het versterken van het geloof in eigen kunnen. Er zijn grosso modo drie manieren om dat geloof te versterken.

De eerste manier is ‘modelleren’ oftewel je spiegelen aan zelfgekozen rolmodellen. Verdiep je in mensen die de door jou begeerde vaardigheid beheersen. Verplaats je in hun schoenen of loop een tijdje met hen mee.

De tweede manier bestaat uit het zoeken van steun bij mensen die in je geloven. Het kan daarbij gaan om vrienden, professionele coaches of netwerkclubs.

De derde manier vergt weliswaar enige durf, maar is tegelijkertijd het meest effectief: Ga aan de slag met de dingen die je belangrijk vindt en doe ervaring op. Probeer je te ontwikkelen en bedenk daarbij dat uitblinken in prestaties en het krijgen van zelfvertrouwen een langdurig proces is dat honderden, zo niet duizenden uren kost.

In balans

Tot slot: probeer beide dimensies van zelfvertrouwen met elkaar in balans te houden. Probeer een surplus aan eigenwaarde te beteugelen, want dat leidt onherroepelijk tot arrogantie en gemakzucht. En probeer je zelfvertrouwen niet uitsluitend te baseren op prestaties, want dat leidt alleen maar tot verkrampt perfectionisme en tot faalangst.

Recommended Posts