Stalen zenuwen

Stalen zenuwen | Boekbespreking

Als er veel op het spel staat en er onder druk gepresteerd moet worden, gaat het nogal eens mis. Dat geldt zelfs voor ervaren en optimaal begeleide topsporters.

Tijdens de Olympische Spelen van 2010 in Vancouver werd bobsleeër Edwin van Calker plotseling overmand door dusdanige angsten dat hij de baan niet meer af durfde. In de ogen van critici en media transformeerde hij van sportheld tot ´nationaal schlemiel´. Op dezelfde dag dat de bobsleeër zijn angsten de vrije loop liet, gebeurde er nog iets opmerkelijks. Schaatscoach Gerard Kemkers, naar eigen zeggen en naar het oordeel van anderen een ´totale controlfreak´, stuurde Sven Kramer de verkeerde baan in. Een zekere gouden medaille ging hiermee aan de neus van de schaatser voorbij.

Angst gijzelt ons denken

Het boek Stalen zenuwen van neurowetenschapper en publicist Ger Post staat vol met dergelijke tragische, maar interessante en smakelijk beschreven incidenten. Hoe die te verklaren zijn? In hachelijke situaties verliezen mensen de controle over zichzelf en gaan ze gekke dingen doen. Het logisch denken gaat als eerste het raam uit: angst gijzelt ons denken. Onder angst en druk wordt ons blikveld vernauwd en worden de verstandelijke vermogens beperkt. Mensen gaan hierdoor irrationele dingen doen.

Dat overkomt natuurlijk niet alleen sporters. Bij de evacuatie van de Twin Towers, die na de terroristische aanslag op het punt stonden in te storten, gingen sommigen terug het gebouw in om hun spullen op te pakken. Bij de ramp met een veerboot in de Baltische zee kwamen mensen om het leven omdat zij alvorens het zinkende schip te verlaten eerst nog geld wilden wisselen. Uit onderzoek blijkt dat 90 procent van de mensen niets onderneemt om de overlevingskansen te vergroten. Een deel van de slachtoffers wordt door angst verlamd en een deel rent als een kip zonder kop rond en mist daarbij essentiële informatie. Maar ook het omgekeerde kan gebeuren: dan ga je juist te veel nadenken. Je piekert en twijfelt je suf, met als gevolg dat nauwelijks nog aan presteren toekomt.

Onder druk presteren

Waarom lukt het sommigen dan wel om onder druk te presteren? En waarom wordt van bepaalde sporters gezegd dat zij juist druk nodig hebben om boven zich zelf uit te stijgen? Een veelgehoorde aanbeveling van mental coaches om met druk om te gaan, is dat je over zelfvertrouwen en een winnaarsmentaliteit moet beschikken. Volgens de auteur zetten ze mensen hiermee op een dwaalspoor. Hoewel prestaties vaak gepaard gaan met zelfvertrouwen en andere positieve gevoelens, betekent het trainen hiervan niet automatisch dat iemand op het moment suprême ook presteert. Sterker nog, een positief gevoel staat niet aan de basis van superieure prestaties, maar is daar juist een gevolg van.

Hoe zit het dan met sporters van wie gezegd wordt dat zij op beslissende momenten weten te vlammen? Volgens de auteur is dat een mythe die makkelijk met behulp van nuchtere statistieken te ontmaskeren is. Als je de cijfers erop nakijkt, blijken veelbesproken ´clutch performers´ als Michael Jordan helemaal niet boven zichzelf uit te stijgen. Wetenschappers die turfden wat er in een wedstrijd precies gebeurde, ontdekten dat de bewuste spelers in het laatste deel van de wedstrijd vaker de bal kregen en daardoor makkelijker konden scoren. De magie van boven zichzelf uitstijgende sporters blijkt niet zozeer op tovenarij als wel op doodnormale verwachtingspatronen te berusten.

Wat kun je doen?

Dan de hamvraag: wat kun je doen om onder druk te presteren? Je niet gek laten maken door alle druk en drukte om je heen en vooral veel oefenen, aldus de auteur. Maar doe dan niet zoals de politie, die regelmatig aandacht besteedt aan schietoefeningen: die worden onder prima omstandigheden (goed licht, geen invloed van weersomstandigheden) in een van te voren vastgelegde volgorde op een stilstaand target geschoten. Dat verschilt nogal van de praktijk waarin schietende agenten vervolgens terechtkomen: vaak is het donker, zijn de weersomstandigheden slecht en is er sprake van een doelwit dat allerlei ontwijkende en dreigende manoeuvres uitvoert. Doordat de agenten in zulke omstandigheden onder druk staan, gaan de prestaties gemiddeld met een kwart achteruit. Besef dus dat het niet alleen belangrijk is dát je traint, maar vooral ook hoe je dat doet.

Probeer dit altijd zo levensecht mogelijk te doen, waardoor je eraan gewend raakt om onder druk te presteren. De parallellen met gekunstelde trainingen, waar medewerkers en managers onder ideale omstandigheden nieuwe vaardigheden dienen aan te leren, is gauw gemaakt. Schrap die trainingen en doe net als Obama: oefen je speech altijd ten overstaan van kritische medewerkers. Zo leer je onder druk te presteren.

Lof en kritiek

Ger Post heeft een gaaf boek geschreven, dat ik om meerdere redenen kan aanbevelen. Het gaat over een urgent en belangrijk thema dat niet alleen relevant is voor sporters, maar voor iedereen die onder druk moet presteren. En dat zijn er steeds meer! Het boek is vlot geschreven en opgehangen aan een aantal tot de verbeelding sprekende sportcases. Deze worden belicht vanuit het perspectief van psychologische concepten en onderzoeksresultaten.

Dit gebeurt vaak op genuanceerde wijze, maar helaas – en hier gaat mijn lof over in kritiek – lang niet altijd. Ik zal me hier tot één voorbeeld beperken. Zoals zoveel van zijn collega-psychologen in ons land moet de auteur niets hebben van emoties. Wie zich daarmee inlaat, begeeft zich naar zijn zeggen op een glibberig pad. Behalve dat je je kunt afvragen of dat erg is, is het ook de vraag of er niet een verschil gemaakt moet worden tussen negatieve en positieve emoties. In zijn boek besteedt de auteur overwegend aandacht aan de eerstgenoemde variant.

Emoties staan volgens hem gelijk aan angst en woede. Dit is echter een veel te beperkte kijk, die onvoldoende recht doet aan het vele en overtuigende onderzoek dat er de laatste jaren verricht is naar de enorme impact van positieve emoties op prestaties. In plaats van te verwijzen naar dat onderzoek richt de auteur zijn pijlen op een clown als Emile Ratelband. Dat is weinig overtuigend en getuigt vooral van de intentie om makkelijk te willen scoren.

Een topboek over presteren onder druk is het helaas niet geworden. Daarvoor hinkt het te veel op twee gedachten: enerzijds die van de bedachtzame en genuanceerde wetenschapper en anderzijds die van de populariserende en eenzijdige journalist. Het is te hopen dat de auteur die spagaat in een volgend boek weet te voorkomen. Ik kijk er alvast naar uit.

Recommended Posts